Nederland, herindelingsland. Afgelopen januari fuseerden 37 gemeenten tot 12 nieuwe. Het aantal Nederlandse gemeenten zo reducerend tot 355. Even voor het plaatje: in 1840 waren dit er nog ruim 1.200. Een aardige krimp in iets meer dan 200 jaar. Dat ingrijpende herindelings­proces kan nogal eens op weerstand stuiten. Zeker in de kleinere plaatsen, waar het gemeenschapsgevoel groot is. Want, wat gebeurt er met de eigen identiteit als een dorp of stad onderdeel wordt van een fusiegemeente? Waar moet ik straks mijn nieuwe paspoort ophalen? Mijn pasgeboren kind aangeven? Welk lot staat ons gemeentehuis te wachten? Happy Together is nieuwsgierig.

Eerst een (klein) geschiedenislesje.

Gemeentelijke herindelingen of fusies zijn niets nieuws onder de Nederlandse zon. Al in de tijd van Napoleon werd aan gemeentegrenzen gesleuteld om grotere gemeentes te creëren. De Gemeentewet uit 1851 van Thorbecke -grondlegger van ons parlementaire systeem- bracht dit proces vervolgens in een stroomversnelling: in nog geen 10 jaar verdwenen maar liefst 74 gemeenten. Fast forward naar de tweede helft van de vorige eeuw. Na een periode van relatieve gemeenterust namen de herindelingen weer toe. Gemeenten kregen meer bevoegdheden, maar moesten wel minimaal 25.000 inwoners hebben. Anno 2019 is dat aantal al opgeschroefd tot 100.000 inwoners. Sinds het begin van deze eeuw kunnen gemeentelijke herindelingen trouwens niet meer door de overheid worden opgelegd. Alle betrokken gemeenten moeten hier voortaan mee akkoord zijn.

 

Grotere gemeente, grotere vuist

Maar waarom voegen we in Nederland eens in de zoveel tijd gemeentes samen? Belangrijke drijfveer is -niet geheel verrassend- geld. Hoe groter de gemeente, des te groter de efficiëntie en des te lager de kosten. Een simpel optelsommetje, dus. Daarnaast kan een grotere gemeente ook een grotere vuist maken. Samen sta je sterker. Richting bestuurlijke broers en zussen in Den Haag en provincie, maar ook als het gaat om zakelijke partijen. Een grotere gemeente kan nu eenmaal betere condities lospeuteren bij leveranciers dan een kleine. Ook een kansrijk voordeel. Een drijfveer die steeds belangrijker wordt is de vergrijzing. Jong talent zoekt het professionele heil graag in een grotere vijver. Dus als de gemeentelijke vijver groeit, is er steeds minder reden voor toekomstige ambtenaren om de gemeente te verlaten. Grotere gemeentes oefenen ook een grotere aantrekkingskracht uit op bedrijven. En nieuwe bedrijven bieden weer nieuwe kansen voor jonge professionals.

 

Met al die voordelen zou je kunnen concluderen dat iedereen staat te juichen bij een gemeentelijke herindeling. Niet dus. Want waar deze verandering rationeel vooral voordelen kent, ligt dat gevoelsmatig totaal anders. Voor zowel ambtenaren als bewoners. ‘Wat wordt mijn nieuwe werkplek, wie worden mijn collega’s?’ ‘Wat gaat er in mijn werk veranderen?’ en ‘Heb ik straks nog wel een baan?’. In fusiegemeentes kampen veel ambtenaren met deze onzekerheden.

Mijn identiteit, wat doe je?

De burger ziet zijn eigen beren op de weg. ‘Wat gaat zo’n herindeling allemaal wel niet kosten en wie hoest dat geld op?’ ‘Gaat de plaatselijke voetbal- of hockeyclub nu ook fuseren met die van het dorp hiernaast?’. ‘Verdwijnt ons gemeentehuis en moet ik straks kilometers reizen om mijn nieuwe rijbewijs of paspoort op te halen?’. Vragen die stuk voor stuk voortkomen uit de grote verbondenheid die mensen voelen met hun woonplaats. De eigen identiteit hangt tenslotte vaak nauw samen met de plaats waar je bent geboren en getogen. En als die identiteit door een herinrichting wordt bedreigd, voelt dat bijna als een persoonlijke bedreiging.

 

Maar is dat onzekere gevoel ook gestoeld op feiten? Wat verandert er echt in de praktijk wanneer twee of meer gemeentes worden samengevoegd? Wegen voor ambtenaren de grotere carrièreperspectieven niet op tegen verandering van werkomgeving en -pakket? En zit het gemeentesentiment van burgers echt in de stenen van het gemeentehuis? Of valt het in de praktijk reuze mee en gaan de verschillende steden en dorpen gemoedelijk samen verder, onder de gezamenlijke vlag? Bestuurd vanuit (een van de) bestaande gemeentehuizen, vanuit splinternieuwe huisvesting of juist helemaal zonder een vast huis van de stad. Want met al die veranderingen in en rondom het gemeentehuis kan het gemeentehuis zelf natuurlijk ook niet achterblijven…